De vouwwerkjes de wereld uit? Nee toch? Nou…?

Daar zie ik het toch weer voorbijkomen, beste volgers, op feesboek en in het stapeltje met opdrachten voor de kleuters thuis: vouwblaadjeswerkjes! Daar is op zich niets mis mee, begrijp me niet verkeerd, maar het heeft ook vaak iets troosteloos en het biedt zo weinig ruimte voor de eigen fantasie. Zestien vierkantjes, zus en nu zo, van je afvouwen, de vouw goed nawrijven met de duim, schuine vouw hier en het rechte kruis daar, inknippen, opplakken en kijk: een olifant!!! En volgende week is de tulp aan de beurt! Eerst in het platte vlak, dan komt het halfplatte perspectief en vervolgens de 3D kunsten: een holle bolle kikker, bakjes, huisjes, bootjes, een zweefvliegtuig en natuurlijk het peper- en zoutvaatje.

Dat is prrrrrimaaaa lesstof en de kinderen leren er heus iets van: netjes werken en secuur een voorbeeld/ gebruiksaanwijzing/ recept volgen, stap voor stap, met de vouwreeks in het oog. Lekker duidelijk! Succes verzekerd? Nee, succes is geen garantie… Het is een hele toer, maar het kán uitmonden in de prachtigste papieren kunstwerken. Echt! Origami tien punt nul!!! Maar, en deze voelde je natuurlijk al aankomen: begin er niet mee in de kleutertijd. Dat is zooo frustrerend en zet de arme dondertjes onbedoeld op het verkeerde spoor, voor je het weet. Het vouwen der kleuters stamt uit de oertijd, toen er voor de ontwikkeling van het ruimtelijk inzicht nog niet zoveel ander materiaal voorhanden was. Nu heb je lego, knexx, kapla, noem maar op. Dus: dat ontwikkelen van hun ruimtelijke inzicht zit wel snor. Nee, dat vouwen is gewoon te pittig voor de kleine handjes, uitzonderingen daargelaten. Voorbeeld? Voorbeeld!

Ik vergeet het nooit: de kleine Olivier, die met veel gepruts en gedoe en geknoei en gezucht en hulp van zijn lieve juf met het grote, grijze, vierkante vouwblaadje een soort van hoekige vorm op de lichtgroene achtergrond had weten te plakken en die bij het ophalen tegen zijn moeder zei, wijzend op de waslijn met 32 identieke werken: “Mijn juf denkt, dat dat een Olifant is!” Alle plakwerken waren in meer of mindere mate schots en scheef en er was er één helemaal goed: die van de juf! Dat straalt, onbedoeld, ongetwijfeld onbedoeld, uit: Lieve kleuters, jullie kunnen dit eigenlijk niet. Laat het juffie maar doen! Zie je het voor je? En denk je dan ook meteen aan 32 identieke mijters/ kerstbomen/ lampionnen/ egels? Ik wel!

Nee: leer het ze maar , dat vouwen op de basisschool, maar begin ermee in groep 5 of 6, bij het vak handvaardigheid en techniek! Dan hebben ze binnen de kortste keren de technische foefjes onder de knie, inclusief het vakjargon van de hogere vouwkunst en dan kunnen er snel mee uit hun eigen voeten! Dan komt het helemaal tot zijn of haar recht in de reeks klei, hout, metaalbewerking. Echt!Laat het, kortom, bij dit gevouw gaan om het aanleren van een goede techniek, noem het geen beeldende vorming, stimuleer de creativiteit en de fantasie op een andere manier. Beheersen ze de basis? Top! Dan kunnen ze aan het ontwerpen slaan, weg van de beperking van het voorbeeld, de vaste formaten en voorgekauwde kleuren. Eigen materiaal keuze, eigen onderwerp, eigen toepassing.

Ik eindig dit betoogje met een citaat van een poster van OMJS (Onderwijs Maak Je Samen):
“Als kinderen allemaal dezelfde kip moeten maken, kunnen ze hun ei niet kwijt”.
En zo is het! Toch? Nou dan!